Freek en Robert waren kamergenoten op de dwarslaesie afdeling van het revalidatie centrum, waar ik werkzaam ben als maatschappelijk werker.
Beide heren hebben al jaren een dwarslaesie en waren beide terug met complicaties van hun dwarslaesie. Aangezien ik er zelf ook al jaren werk kende ik de heren al van voorgaande opnames.
Robert was opgenomen met decubitus. Hij had een complete hoge dwarslaesie en kon alleen zijn hoofd bewegen. Freek had ook een hoge complete dwarslaesie hij kon zijn hoofd schouders en armen beperkt bewegen. Ik had die dag een afspraak met Robert. Omdat ze beide bedrust hadden was het lastig om op hun kamer een gesprek te voeren zonder dat de ander mee kon luisteren.
De bewuste dag had ik een ontstoken oog. Ik twijfelde of ik eerder naar huis zou gaan omdat mijn oog bleef maar tranen. Ik kon me bij eerdere gesprekken niet goed concentreren. Computerwerk of iets lezen maakte dat mij oog nog harder ging tranen. Inmiddels had ik een vuurrood oog. Maar ja wat stelde mijn ontstoken oog nou voor bij de beperkingen van deze twee heren? Robert keek tenslotte de hele dag naar het plafond.
Ik kwam de kamer op en Freek en Robert zeiden meteen “wat heb jij nou?” “Wat doe je hier nog ga lekker naar huis, dit is toch geen werken zo.” Ik stamelde wat over mijn oog en zei dat het niks was. Maar de heren waren onverbiddelijk en wezen me de deur.
Vaak moet ik nog aan dit voorval terugdenken, als ik verkouden ben of me niet lekker voel. Of als ik met revalidanten in gesprek ben die in de kreukels liggen maar vooruitzicht hebben op herstel. Deze vergelijken zich vaak met andere op de afdeling en trekken zich daaraan op. Freek is alweer jaren geleden overleden maar dit blijft een dierbare herinnering.
Maatschappelijk werker revalidatie